tutorial

Al geruime tijd wil ik iets met workshops gaan doen. Om daar maar eens een start mee te maken ga ik hier een simpele online uitleg geven over de basis van het fotograferen.




Wat is dat nu precies, fotograferen.


Om te begrijpen wat je camera nu precies doet en hoe jij daar invloed op kunt uit oefenen moet je eerst begrijpen wat een foto nemen precies is.
Hoe kunnen wij zien? Onze ogen registreren eigenlijk de reflectie van licht. Licht heeft kleurtemperaturen. Zo zie je kleuren. Licht heeft een intensiviteit. Zo zie je donker en licht.
Simpel gezegd heb je licht nodig om te kunnen waarnemen. Is er geen licht, dan zie je niets.


Een camera werkt in principe als ons oog. Het beeld wat je fotografeert is de reflectie van licht op dat beeld.
Ons oog werkt automatisch (als het goed is ;) ). Het past zich aan aan fel licht of te weinig licht. Het focust op datgene wat je scherp wil zien.
De camera doet hetzelfde. In de simpelste stand (het groene hokje) werkt hij bijna als ons oog. Automatisch en zonder dat je als fotograaf hoeft na te denken. Maar wil je dat? 
Het leuke van fotograferen is dat jij, door het  automatisch denken over te nemen, kan gaan bepalen hoe het beeld zichtbaar word. De scherpte, de kleur, focus, belichting. Alles is beïnvloedbaar door gebruik te maken van instellingen die de camera heeft. En zo kan je midden op de dag een avondgevoel creëren. Zo kan je in hartje zomer een herfstgevoel creëren. 
Die invloed, daar mee spelen, dat maakt het verschil tussen plaatjes schieten en fotograferen.

Waar te beginnen?

Waar begin je. Dat vind ik het meest lastige om te bepalen. Want je camera heeft zoveel aspecten die bepalend zijn voor een gelukte of mislukte foto.

Wat ik het meeste tegen kom mbt het mislukken van een foto is scherpte. Nu zijn daar 2 onscherptes in te herkennen. 

  • De scherpte mbt het focussen 
  • De scherpte mbt de sluitertijd (bewegingsonscherpte)
Scherpstellen
Laten we beginnen met het eerste. De scherpte mbt het focussen.
De camera heeft een aantal scherpstelpunten in zich. Het aantal verschilt per merk.
Hieronder zie je die punten op een Canon camera.





In automaat stand kiest de camera een aantal van die punten waarvan hij denkt dat het daar scherp behoort te zijn. Maw de camera doet maar wat in de hoop dat hij de scherpte punten kiest die jij nodig hebt.
Actie 1 is dus...weg van het groene vakje en op stand Av zetten. Wat Av is, daar kom ik nog op.
Actie 2 is...stel 1 scherpstelpunt in. Meestal is dat de middelste.
Door je camera nu met dat middelste punt te richten op dat deel van je object wat scherp moet zijn, stelt de camera zich bij het half indrukken van je sluiterknop scherp op dat punt.
Een voorwaard is wel dat het deel waar je op richt een contrast laat zien. De rand van een oog bijv. Je zal in je zoeker dat punt zien oplichten op het moment dat je lens zich heeft ingesteld.
Door het half ingedrukt houden van je knop houdt de camera dat punt vast en kan je het beeld verschuiven zonder dat je het scherptepunt veranderd.

De belichtingsdriehoek
Een camera maakt gebruik van 3 aspecten om een juiste belichting te creëren.
Lichtgevoeligheid (ISO), diafragma (F-waarde) en sluitertijd (T-waarde).
De combinatie van deze 3 zorgt dat de belichting klopt.

Diafragma
Laten we beginnen met die instelling waar men het meest gebruik van maakt: het diafragma.
Het diafragma werkt als een pupil.
Een pupil vergroot zich bij weinig licht, verkleint zich bij veel licht. En eigenlijk stellen wij de camera op die manier in.
De mate van grootte bepaalt hoeveel licht er op de sensor komt. Dit werkt omgekeerd evenredig met de waarde. F 1.8 staat voor wijd open dus licht komt goed binnen. Bij te weinig licht zal men kiezen voor een wijd open diafragma.
F22 is klein en zal gebruikt worden bij fel licht.

In Av stand bepaal jij als fotograaf welk diafragma je gebruikt. De sluitertijd zal zich in zelfde stappen aan aanpassen.
Hierboven zie je de volgorde van diafragma zoals ze in de fotografie gehanteerd worden. De stappen die je ziet noemen we stops. De meeste DSRL camera´s hebben nog stappen hiertussen.

Stap 1 is dus kijken naar je sluitertijd en zorgen dat je door het diafragma te vergroten of verkleinen een sluitertijd van hoogstens 1/60ste seconde krijgt. Sneller mag, langzamer niet.
Waarom niet?
Een sluitertijd van minder dan 1/60ste zal de beweging van je handen en armen registreren en dus resulteren in bewegingsonscherpte.

Dus simpel gezegd bij een F waarde van bijv  F11 en een sluitertijd van 1/30ste schroef je het diafragma groter. Een stop lager (F8) zal zorgen voor een evenredige snelheidsverhoging dus 1/60ste veroorzaken.

Tot zover het essentiële deel van het zorgen voor genoeg belichting.

Toch kan je het diafragma niet 'ongestraft' veranderen. Het veranderen heeft namelijk nog een bijeffect. Een effect wat je in je artistieke benadering kan gebruiken.
De F waarde bepaalt namelijk niet alleen de hoeveelheid licht maar ook de scherptediepte.

Wat is scherptediepte?
Scherptediepte staat voor dat stuk wat scherp is voor en achter het focuspunt.



De 1e  foto laat het effect zien bij een klein diafragma (hoge F waarde bijv F11)
De scherpte gaat over de hele foto heen.
Als 2e zie je het scherptegebied bij een groot diafragma (lage F waarde bijv F 2.8).
De scherpte is beperkt tot het midden waar is scherp gesteld.


Bij weinig licht en het kiezen van een lage F waarde krijg je direct het effect dat je scherpte heel kort word. Zo kort dat bij een portret het oog scherp kan zijn maar het oor al niet meer.

Sluitertijd
Als 2e laten we de sluitertijd langs komen.
Sluitertijd beteken de tijd die de sluiter open staat. En in die tijd komt er licht op de sensor en maakt hij de foto. Een sluitertijd die korter is dan nodig levert een donkere foto op (minder tijd om licht binnen te laten). Een sluitertijd langer dan nodig levert een overbelichte foto op (meer tijd dan nodig om licht binnen te laten.
Dit in samenwerking met het diafragma bepaalt hoeveel licht er uiteindelijk op de sensor komt.
Wat voor wetmatigheden zitten er aan de sluitertijd verbonden om een goede foto te maken?
  • Een te lange sluitertijd betekent bewegingsonscherpte. Een ezelsbruggetje hierbij is dat je de tijd achter de streep gelijk maakt aan het aantal mm waarop je lens staat. Bijv: Als je een lens hebt die op 100 mm brandpunt staat dan heb je voor een onbewogen foto een sluitertijd van 1/100ste nodig.
    Uitzonderingen zijn objectieven met stabilisatie. Bij die lenzen kan de tijd wat langer.

Tv stand:

Zoals je met je diafragma kan spelen om een onscherpte te creëren, zo kan je sluitertijden gebruiken om beweging te creëren.



Hier zie je hoe dit bij sport gebruikt wordt. Wil je laten zien dat de motor snel beweegt dan gebruik je een langere sluitertijd (1/30ste bijv). Door met de motor mee te bewegen (dit noemt men pannen) zal de achtergrond bewogen worden in de rijrichting terwijl de motor zelf scherp gezien wordt. 
Bij de 2e foto zie je een snellere sluitertijd (1/500ste) welke zorgt dat de motor bevriest in de lucht. Zelfs de wielen staan stil.

Zowel de Av als de Tv stand hebben dus een bepaalde creatieve mogelijkheid.
ISO waarde
Het 3e deel van de driehoek behelst de lichtgevoeligheid (ISO).
In de tijd dat we nog rolletjes kochten, waren de rolletjes voorzien van een ISO waarde. Zo gevoelig was het rolletje. Standaard was 100 ISO. Ging je meer in de avond fotograferen dan werd 400 ISO aanbevolen. Je zat dan wel vast aan die ISO voor alle 36 opnamen.
Maar leve de digitalisering. Nu kunnen we per foto de ISO waarde bijstellen.
In beginsel zal deze ISO op auto staan. Afhangend van de camera zal je ook handmatig de ISO waarde kunnen afstellen. Dit heeft een groot voordeel bij het fotograferen met minder licht zonder dat je een flitser gebruikt.
De betere camera's kunnen tot een behoorlijke ISO waarde worden opgeschroefd.
Helemaal ongestraft gaat dit natuurlijk niet. Bij een hoge ISO waarde zal er ruis optreden.
Ruis is een bepaalde verspikkeling op je foto.
Hierboven zie je het effect bij een 450D die van 100 naar 1600 ISO gaat.

Deze 3 aspecten bepalen dus hoe je foto belicht wordt.
Dus wat hou je in het oog?
  • Wat wil je allemaal scherp hebben op de foto? Bepaal daar je diafragma naar en let op je sluitertijd (niet te lang).
  • Wil je bijv een portret maken en daarbij de achtergrond onscherp zien, kies dan voor een groot diafragma (F2.8 - F4.0). Vind je het belangrijk dat de foto bij minder licht toch niet geflitst wordt neem dan de onscherpte voor lief en ga voor een groot diafragma.
  • Wil je beweging zien in je foto of juist bevriezing, kies dan Tv. Je kan dan kiezen voor een langere tijd of een hele korte. Het diafragma zal zich aanpassen tot het zijn grens bereikt.
  • Kom je in beide gevallen licht te kort, ga dan je ISO aanpassen tot het lukt. Hierbij is het ook de keuze tussen ruis in de foto of flitsen.
Lichtmeten
Een camera heeft verschillende vormen van het meten van het licht.
Lichtmeten is in wezen de motor van alle instellingen. De meting bepaalt in Av welke sluitertijd er komt, bepaalt in Tv welk diafragma er nodig is, enz.
Een camera heeft verschillende lichtmeet instellingen.
Achtereenvolgens zijn dit:
De verschillende instellingen hebben te maken met hoe groot het stuk is waar het licht gemeten word. Hieronder zie je welke oppervlakte er gemeten word mbt hetgeen je ziet door je zoeker.
De keuze van welke instelling je kiest kan bepalend zijn voor het goed belichten van je foto.
Fotografeer je bijv een object waarachter fel tegenlicht te zien is, dan zou een meervlaksmeting resulteren in een onderbelicht object. Het meet namelijk meer vlakken, dus ook waar het tegenlicht te zien is. In dat geval zou een spotmeting weer beter zijn.
Het bepalen van de juiste instelling is oefenen en door je zoeker al zien hoe er gemeten zal gaan worden.


Mocht je ondanks de juiste meetmethode er toch een probleem zijn met de belichting dan kan er belichtingscompensatie worden toegepast.
Door het verschuiven van de wijzer naar + of - zal je zien dat de sluitertijd wordt verlengd of verkort met eenzelfde diafragma. Een langere tijd zal meer belichten, een kortere minder belichten. 

Kortom
Het meten van het licht zorgt voor de waardes die een goede foto mogelijk maken. 
Het bepalen van wat je wil fotograferen zorgt voor de instelling die je vervolgens kiest.
We hebben dus gezien welke vormen van lichtmeten er zijn. We hebben gezien wat diafragma doet. We hebben gezien wat sluitertijden doen. We weten wat we met ISO kunnen doen.
Witbalans
Wat we nu nog niet behandeld hebben is witbalans. Witbalans zorgt voor de juiste kleuring.
Elk licht heeft een bepaalde kleuring, een bepaalde kleurtemperatuur.
Zo is lamplicht wat rood en TL licht wat blauwig.
Normaliter laat je de camera op AWB staan, oftewel automatische wit balans.
Maar soms merk je dat de camera het toch niet helemaal correct pakt. Voor die momenten heeft de camera de mogelijkheid om zich op bepaalde kleurtemperaturen in te stellen.

Zo zie je achtereenvolgens:
  • Zonlicht
  • Schaduw
  • bewolking
  • gloeilampen
  • TL licht
  • Flitslicht
  • Handmatige witbalans
Volgens mij heb ik zo wel een beetje alle voorkomende en meest gebruikte instellingen langs laten komen.
Nu nog wat kleine weetjes.
Digitale fotografie is fundamenteel anders dan analoge fotografie. 1 van de meest gehoorde misverstanden is dat digitale foto's kant en klaar en goed uit de camera komen.
Digitale foto's hebben altijd nabewerking nodig. Sowieso verscherping.
Dus naast het hebben van je digitale camera is het gebruik van bijv Lightroom of een andere digitale Doka eigenlijk onontbeerlijk.

Als je veel moet flitsen, zorg dan voor een externe flitser. Het opklapflitsertje is leuk en soms handig maar levert te hard, te direct licht op.
De meeste camera's zijn gewoon goed. Wat de foto maakt is glaswerk. In de keuze van je objectieven moet je selectief zijn. Zoek goed op het internet, stel vragen op fotografie fora voordat je een objectief aan schaft. En wat hierbij vaak geldt is dat goedkoop, duurkoop is.
In mijn geval zit er net zoveel euro's in mijn lenzen als in mijn body.

Tot zover deze tutorial. Voor nu ben ik even klaar met alle basisprincipes (al kan ik wat vergeten hebben ;-) )
Mochten er vragen zijn, stel ze.. Ik beantwoord ze graag.